Prietpraat
Net als ‘gewone’ mensen kramen bestuurders en politici nu en dan baarlijke nonsens uit. Om hun zin te krijgen, voorstellen van andere partijen onderuit te halen of de eigen blunders te camoufleren. Het maakt de politiek tot een rijke inspiratiebron voor columnisten, cabaretiers en ander kritisch volk. ‘Voor om te lachen’ houdt de Wakkere Geelbuik de prietpraat voor u bij.
Beantwoording van de vragen over Groenbeheer
Op 12 augustus heeft de fractie van De Onafhankelijken schriftelijke vragen gesteld over Groenvoorziening en -onderhoud. De fractie schreef daarbij:
“Wij hebben u gevraagd om het groen onderhoud op een ecologische manier te doen en te zorgen voor meer diversiteit. Op onze vraag heeft u de middenbermen van de Zwier Regelinkstraat en J.J. van Vierbergenweg met bloemen ingezaaid.
Ook zien De Onafhankelijken dat bermen ecologisch worden onderhouden en andere kleine initiatieven. Dat vraagt meer uitleg naar de inwoners. Daarbij moeten we nog wel leren dat Biodiversiteit niet mag zorgen voor verkeersonveilige
situaties. Graag uw alertheid en aandacht hiervoor.
Onze vraag is echter anders. Bij het overgaan van onze organisatie naar Woerden is het groenonderhoud steeds schraler geworden. Het eerste jaar werd ons verteld dat dit kwam vanwege onze eigen bezuinigingen. Daarna is er, zover wij weten, niet meer bezuinigd op het beheren van het openbaar groen. Sterker nog, De Onafhankelijken hebben u nog via een voorstel 10.000 euro extra beschikbaar gesteld voor 2021. Bij nieuw groen of vervangen van groen wordt prioriteit gegeven aan minimale onderhoud boven de kwaliteit van onderhoud en woonomgeving. De afgelopen jaren zien we veel groen verdwijnen en is het onderhouden van het groen en de plantsoenen steeds schraler geworden. Dat begint al met het afnemen van de maaifrequentie maar ook de aanwezigheid van gemeentelijke hoveniers / plantsoenmedewerkers in de plantsoenen en openbare ruimte in Oudewater.
Op verschillende plaatsen is dit jaar nog geen enkel onderhoud uitgevoerd. De Onafhankelijken raken er langzaam van overtuigd dat de onderhoud inspanningsverplichting vanuit de DVO niet of onvoldoende wordt nagekomen.
Deze overtuiging vindt voeding door de waarnemingen in de openbare ruimte, de minimale maaifrequentie en het niet aanwezig zijn van gemeentelijke hoveniers / plantsoen medewerkers. Wij nemen aan dat u hiervan ook voldoende
voorbeelden in onze gehele stad waarneemt en wij geen foto’s of verdere details hoeven te benoemen. Dat kan desgewenst wel. Wij zien graag een inhoudelijke reactie op bovenstaande bevindingen.”
Antwoord:
We willen graag aansluiten bij de laatste opmerking van uw schriftelijke vragen. U schrijft “Wanneer we deze antwoorden
hebben ontvangen willen we graag met het college in gesprek om te komen tot een beter onderhouden stad.” Op deze uitnodiging gaan we graag in. We hebben getracht om zo goed mogelijk antwoord te geven op uw vragen. Tijdens ons
gesprek hierover is ons ook meer duidelijk geworden over de complexiteit van het groenonderhoud. Dat laat zich in een gesprek veel beter duidelijk maken dan op papier. We zullen daar op korte termijn initiatief toe nemen.
In onze beantwoording sluiten we aan bij de volgorde van uw inleiding. De ambitie voor een hogere ecologische waarde en meer biodiversiteit is in het door het college vastgestelde “Groenblauw Omgevingsplan Oudewater 2021-2030”
opgenomen. De verkeersveiligheid is daarin ook als kernwaarde benoemd voor de buitenruimte. De veranderingen in de uitvoering, op basis van de gestelde ambities, zorgen soms voor tijdelijke onduidelijkheden waardoor het onderhoud niet
(volledig) naar wens wordt uitgevoerd. Hier heeft het college aandacht voor.
Het hoofdpunt van uw vragen en opmerkingen gaat over de kwaliteit van het groen in de openbare ruimte. Wij hebben het beeld in de stad ook waargenomen en erkennen dit. We zijn hierover in gesprek gegaan met onze organisatie, om te
bezien wat daarvoor de achterliggende oorzaak is. We constateren dat we ook wel degelijk te maken hebben met een budgettaire vraag en dat deze niet samenhangt met de ambtelijke samenvoeging uit 2015. We komen op deze budgetten
bij vragen 1 en 2 terug.
Bij de aanleg van nieuw groen of bij de vervanging van groen wordt inderdaad gekozen voor “sober en doelmatig”. Zoals in het “Groenblauw beheerplan 2021-2025” toegelicht is een knelpunt in de gemeentelijk begroting het vervangingsbudget
van de beplanting: “Het totale budget voor het vervangen van beplanting is jaarlijks € 8.100. Met dit bedrag kan jaarlijks circa 300m2 beplanting worden vervangen. Het beplantingsareaal is ruim 30.000m2 groot. Wanneer voor het gemak
aangenomen wordt dat bosplantsoen en hakhout zichzelf oneindig in stand houdt, is het vervangbudget gebaseerd op het gemiddeld eens per honderd jaar vervangen van een plantvak. Dit terwijl de levensduur van beplanting gemiddeld circa
25 jaar is. Dit bedrag (€ 8.100) is dus voor een planmatige vervanging een factor 4 te laag.” Vervanging van slechte en dode beplanting is daarom in veel gevallen niet mogelijk. Hierdoor blijft deze bestaan waardoor de kwaliteit van het gehele areaal achteruit gaat. De vervangingsachterstand en de afname van de algehele
kwaliteit blijft daarmee jaarlijks groeien. Daar bovenop komt een laag onderhoudsbudget waardoor er weinig ruimte is om onderhoud uit te voeren.
Daarom kiest het college ervoor om bij nieuwe aanleg of vervanging strak te sturen op de aanleg- en onderhoudskosten. Hoe onderhoudsarmer de inrichting, hoe beter de kwaliteit van het groenareaal in stand kan blijven. Hiermee trachten wij
om de kwaliteit van het groenareaal zo lang mogelijk acceptabel te houden. Ambities zoals uitstraling en ecologie worden meegenomen wanneer deze niet tot hoger aanleg- en onderhoudskosten leiden. In de begroting 2021-2024 staat bij de programmadoelen dat beeldkwaliteitsniveau B/C (CROW) voor het openbaar groen
wordt gehanteerd. Dat is echter een wensniveau omdat de benodigde financiële middelen om dit niveau te bereiken ontbreken. In de voorgenomen task force openbare ruimte (die helaas vanwege tijdgebrek vooralsnog is uitgesteld) is het
de bedoeling om voor de raad inzichtelijk te maken hoeveel openbare ruimte er is en hoeveel geld benodigd is voor onderhoud en vervanging op de gewenste kwaliteitsniveaus. Met een dergelijk inzicht krijgt de raad de mogelijkheid het
stuur in handen te nemen en de ambities af te wagen tegen de middelen. Ons streven is dit overzicht in het overdrachtsdossier aan te leveren.
Ideaal gesproken wordt gewerkt met een zogenaamd ‘beeldbestek’. Hierbij wordt de beeldkwaliteit die moet worden geleverd door een aannemer vastgelegd. De aannemer is ervoor verantwoordelijk dat die handelingen worden verricht die
zorgen dat het beeld goed genoeg blijft. Bij zeer groeizaam weer (zoals deze zomer het geval was) komt de aannemer dan vaker maaien en schoffelen. Vanwege dit risico liggen de eenheidsprijzen wel hoger, maar het leidt wel tot een zeker
beeld in de buitenruimte in combinatie met financiële duidelijkheid.
Met onze huidige budgetten is beeldbeheer niet mogelijk. We werken daarom met frequentiebeheer, waarmee vaste onderhoudsronden worden ingekocht. Een jaar als deze kan dan leiden tot budgetoverschrijdingen of, wanneer hiervoor
geen ruimte is, een achterstallig en rommelig beeld buiten. Dit laatste is op dit moment aan de orde. Er is te weinig budget en capaciteit om het onderhoud op het vastgestelde beeld te houden.
Vraag 1
Zijn er vanaf 2016 bezuinigingen doorgevoerd op het onderhouden van de groene openbare ruimte. Zo ja waarom?
Nee, er zijn geen bezuinigingen doorgevoerd op de groene openbare ruimte. Wel is het zo dat de kosten voor het onderhoud door externe partijen harder zijn gestegen dan waarmee in de inflatiecorrectie rekening is gehouden. Dat betekent dat het ‘reële budget’ wel kleiner is geworden. We kunnen stellen dat de indexering niet voldoende is gebleken om de marktontwikkelingen te kunnen volgen. We komen daar in vraag 3 op terug. Zoals we in de inleiding (en in het groenblauw beheerplan) hebben aangegeven zijn de budgetten niet voldoende om het onderhoud op het gewenste niveau B/C uit te voeren.
Vraag 2
Wat is het totaal beschikbare budget voor het onderhouden van de groene openbare ruimte. Graag een overzicht van de jaren 2016 tot 2021
Het groenbeheer (m.u.v. bomen) zit volledig bij aannemers. De budgetten voor dit beheer zijn exploitatiebudgetten in de begroting van Oudewater.
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de budgetten die de afgelopen jaren zijn opgenomen voor groenonderhoud en het resultaat van dat jaar. In een aantal jaren is een overschrijding geweest (negatief bedrag), in een
aantal jaren is geld overgebleven. Voor 2021 is dat nog niet bekend.
2016 2017 2018 2019 2020 2021
Budget € 287.192 € 270.700 € 281.437 € 289.480 € 312.340 € 336.030
Overschrijding (-) of onderuitputting
€ 22.180 € 11.896- € 23.951- € 15.399 € 24.308- PM
Totaal uitgave € 265.012 € 282.596 € 305.388 € 274.081 € 336.648 € 336.030
Als we het groenonderhoud zouden verrichten op niveau B/C, zou het budget verhoogd moeten worden. Indicatief zou het dan gaan om een totaalbedrag van rond de € 400.000 - € 450.000 per jaar
Vraag 3
Klopt het dat er een andere maaifrequentie is ten opzichte van 2016? Zo ja, waarom?
Er is inderdaad een aantal zaken veranderd bij zowel het maaien als het bestrijden van onkruid op verhardingen.
U vraagt naar dat laatste niet expliciet, maar we menen dat u dat wel met uw vraag heeft bedoeld.
Maaifrequentie
De maaifrequenties zijn ten opzichte van 2016 op diverse locaties om diverse redenen gewijzigd. De eerste aanleiding hiervoor is om meer eenduidigheid en daarmee meer duidelijkheid te creëren voor de uitvoering. Ten aanzien van het kort gras (gazon) is ervoor gekozen om alle gazons op een zelfde frequentie te onderhouden.
Eerder was er een grote diversiteit aan frequenties op verschillende locaties. Daarbij is de frequentie niet over het hele areaal verlaagd. Ook zijn ambities aanleiding geweest om maaifrequenties aan te passen. Om meer ecologische waarde te creëren is in 2020 voor diverse gazons de frequentie aangepast (geëxtensiveerd) zodat inheemse grassen en kruiden meer ruimte krijgen.
In de zomer van dit jaar is ten aanzien van de zichthoeken bij diverse kruispunten en rotondes langs de J.J. Vierbergenweg in de uitvoering miscommunicatie geweest. Dit leidde ertoe dat er niet tijdig is gemaaid, waardoor de kruispunten en rotondes onoverzichtelijk werden en er gevaarlijke situaties ontstonden. Deze situatie is in de zomer hersteld. We zien wel dat de maaifrequentie in jaren met groeizaam weer gevolgen heeft voor de uitstraling. Het kader voor de frequenties is in de afgelopen jaren “het beschikbare budget” geweest en niet “het gewenste beeld”.
Zoals we in de inleiding aangaven zou een verandering hiervan budgettaire consequenties hebben.
Onkruidbestrijding
Ten aanzien van onkruidbestrijding is de frequentie en het te behandelen areaal noodgedwongen in 2021 aangepast, door een tegenvallende aanbesteding. Deze was nodig omdat de overeenkomst afliep. De aanbesteding leidde voor het vegen van de straten tot dezelfde uitkomst: per jaar wordt 5 maal geveegd.
Voor onkruidbestrijding veranderde er wel iets. Tot en met 2020 werden er vier borstelrondes per jaar uitgevoerd. De nieuwe aanbesteding heeft ertoe geleid dat binnen het huidige budget nog maar drie borstelrondes kunnen worden uitgevoerd en dat het onkruidbranden op minder plekken kan plaatsvinden. Dit (minder borstelen en branden) is – in combinatie met het groeizame weer van de afgelopen zomer – een belangrijke oorzaak geweest van het beeld (en de klachten) in de stad.
We rekenen onszelf aan dat we over deze wijziging niet eerder met uw raad en de stad hebben gecommuniceerd. Daarvoor bieden we ons excuus aan. Ook met de directeur Openbare Ruimte hebben we hierover het gesprek gevoerd, omdat we er natuurlijk voor moeten zorgen dat we in dergelijke gevallen de afweging expliciet moeten kunnen maken of we extra middelen kunnen inzetten. Een extra borstelronde zou rond € 10.000,- / €15.000,- kosten en daar komen de extra brandkosten voor het onkruid op de stoepen dan nog bij. Onze indruk is dat er heel hard gewerkt is om het maximale resultaat uit de aanbesteding te halen, maar dat
de communicatie daarover tekort heeft geschoten.
Vraag 4
Klopt het dat er minder uren aan groen onderhoud (parken en plantsoenen) in 2021 is besteed dan in een gelijke periode (januari tot Juli) in de jaren ervoor. Graag onderbouwd met geboekte uren en materieel.
Het onderhoud aan parken en plantsoenen (met uitzondering van het beheer van bomen) is uitbesteed aan Ferm Werk. In 2018 is de frequentie van schoffelen aangepast van 8 naar zes maal per jaar. Dit gebeurde omdat Ferm
Werk in de jaren daarvoor bepaalde kosten ten onrechte niet in rekening had gebracht en zes maal per jaar budgettair maximaal haalbaar bleek.
De bezetting op het erf in Oudewater is in vergelijking met 2015 gelijk gebleven. Het personeel is verantwoordelijk voor het boomonderhoud, beheer van het erf, vegen, het afdoen van meldingen en diverse hand- en spandiensten. Dit is in overeenstemming met de gemaakte afspraken in de DVO, die niet zijn
gewijzigd. Er wordt geen tijd geschreven binnen de organisatie (met uitzondering van specifieke werkzaamheden in het kader van projecten of kostenverhaal). Een onderbouwing met geboekte uren en materieel is derhalve niet beschikbaar.
Vraag 5
Graag een overzicht van de inspanningen (uren dan wel tijdbesteding) van de gehele jaren 2016 tot 2021. Zie antwoord op vraag 4 voor de interne organisatie. Voor het werk dat door externe aannemers wordt gedaan geldt dat het resultaat wordt gemeten (is het werk uitgevoerd) in plaats van de ingezette uren.
Vraag 6
Graag zien we een overzicht van de geboekte kosten (uren en Materieel) van de jaren 2016 tot 2021. Zie antwoord op vraag 4 voor de interne organisatie. Voor het werk dat door externe aannemers wordt gedaan geldt dat het resultaat wordt gemeten (is het werk uitgevoerd) in plaats van de ingezette uren.
Vraag 7
Kan het college aangeven wat de inspanningsverplichting uit de DVO voor het onderhouden van groen volgens het college is? En is deze veranderd sinds 2016? Zo ja waarom? Op enkele uitzonderingen na (zoals het onderhoud van bomen en het verlenen van hand- en spandiensten) zijn de werkzaamheden van groenonderhoud opgenomen in de begroting van Oudewater en uitbesteed aan drie aannemers. De inspanningen vanuit de DVO betreffen het maken van beleid (zoals het groenblauw beheerplan), het doen van aanbestedingen, het aansturen van de aannemers en het controleren of de werkzaamheden volgens afspraak zijn uitgevoerd.
Dit is sinds 2016 niet gewijzigd.
Parkeerfonds
17 mei 2021
Zelfpijpplatform
De cirkelredenering van wethouder Kok
Op basis van de Wet dualisering gemeentebestuur kennen we de actieve, de passieve en de bijzondere informatieplicht. De informatieplicht betekent de verplichting van het college van burgemeester en wethouders (en/of de burgemeester) om aan de raad de informatie te verschaffen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende taken.
De raad kan ook zelf informatie inwinnen bij het college, onder andere door het stellen van schriftelijke vragen. Bij deze zogenoemde passieve informatieplicht gaat het om aanvullende informatie over een onderwerp, waarover de raad reeds is geïnformeerd of vragen over bepaalde, bijvoorbeeld maatschappelijke ontwikkelingen, dus feitelijk de rechten van raadsleden om informatie op te vragen.
Het college moet deze vragen uiteraard naar eer en geweten beantwoorden. Dat lukt helaas niet altijd. Omdat de gevraagde informatie niet beschikbaar is bijvoorbeeld. Of om politieke redenen, omdat het college de vraag niet wil beantwoorden.
Een mooi voorbeeld van dat laatste, gaf wethouder Kok van De Onafhankelijken onlangs ten beste. In antwoord op de vraag van De Wakkere Geelbuik waarom het college de eind 2016 door de gemeenteraad bekrachtigde ‘Nota van uitgangspunten’ tussen de gemeente en de directie van Machinefabriek De Hollandsche IJssel niet als uitgangspunt genomen heeft voor de herontwikkeling van de Westerwal, tekende de wethouder het volgende antwoord op:
De Nota van Uitgangspunten benoemt als noodzakelijke randvoorwaarde, dat de gemeente en de machinefabriek de gronden van de Westerwal verwerven. Deze verwerving heeft echter niet plaats gevonden en zal ook niet meer plaatsvinden, aangezien andere partijen de gronden van Heilijgers hebben verworven. (…)
Een fraai voorbeeld van een zogeheten cirkelredenering.
Waarom heeft de verwerving van de gronden aan de Westerwal niet plaatsgevonden?
Omdat het college de gronden niet verworven heeft (maar een ander wel, waardoor
het college het niet meer kon doen)
Het juiste antwoord was: verwerving van de gronden heeft niet plaatsgevonden, omdat het college de afspraak uit Nota van Uitgangspunten niet nagekomen is, sterker, geen enkele poging gedaan heeft om dat wel te doen. Maar ja, dat wilde de wethouder natuurlijk niet toegeven.
Het niet nakomen van door de raad bekrachtigde afspraken is namelijk een politieke doodzonde. Vandaar de cirkelredenering om De Wakkere Geelbuik met een kluitje het riet in te sturen.
mei 2020
Parkeerbeleid van onderaf?
Parkeren in de Oudewaterse binnenstad wordt steeds lastiger. De oorzaken zijn genoegzaam bekend: toegenomen autobezit, woningsplitsing zonder aanleg van extra parkeerplekken en het stelselmatig hanteren van een te lage parkeernorm bij de ontwikkeling van binnenstedelijke woningbouwlocaties. Zo zal na de oplevering van de appartementengebouwen aan de Wijngaardstraat en op het Bolwerk, als die er ooit komt, het probleem nog nijpender zijn.
Intussen leunt het college al jaren rustig achterover. Behoudens een na eindeloos tijdrekken afgedwongen onderzoekje, waaruit blijkt dat het probleem op het ene tijdstip in de ene straat erger of juist minder is dan op het andere tijdstip in de andere straat, zijn concrete maatregelen of plannen ver te zoeken. Wat we dus al wisten.
Bij gebrek aan ideeën, daadkracht en durf, heeft het college onlangs maar weer eens een duur adviesbureau in de arm genomen, om te komen tot parkeerbeleid. Het bureau, volgens wethouder Kok een van ’s lands beste op dit gebied, gaat de komende maanden interactief aan de slag met een werkgroep van enthousiaste binnenstadsbewoners, ondernemers en andere belanghebbenden om oplossingen te bedenken.
Afgesproken is dat unanieme adviezen van de werkgroep worden overgenomen door de gemeenteraad. De jaren zestig en zeventig herleven, zou men denken. Wat een verlicht gemeentebestuur!
Helaas, schijnt bedriegt, zo bleek bij de behandeling van het voorstel door de gemeenteraad. In een poging om de sceptici van CDA en De Wakkere Geelbuik van de goeie bedoelingen van het college te overtuigen, verzekerde wethouder Kok, dat de gemeenteraad het laatste woord heeft en houdt. Adviezen van de werkgroep die de gemeenteraad niet welgevallig zijn, zullen dus niet worden overgenomen. Daarnaast kan de gemeenteraad volgens de wethouder zo nodig ‘halverwege het proces’ aanvullende kaders meegeven aan de werkgroep. Dus mocht de werkgroep, ik noem maar een dwarsstraat, unaniem vinden dat de Markt als parkeerplaats in ere moet worden hersteld, dan gaat het feest niet door.
Ten slotte moet de voorgestelde oplossingsrichting budgetneutraal zijn, zoals dat in jargon heet. In gewoon Nederlands: het mag geen geld kosten.
Kortom, als puntje bij paaltje komt, heeft het hele interactieve proces van democratie van onderaf niets om het lijf. Het is vooral een bestuurlijke schijnbeweging om de eigen onkunde en het gebrek aan bestuurskracht te camoufleren, een dooie mus. Reden waarom De wakkere Geelbuik tegen het voorstel gestemd heeft.
Bushaltes
Aan de tand gevoeld over het opheffen van 7 bushaltes in de gemeente Oudewater, vergoelijkte wethouder Walther Kok van De Onafhankelijken deze ‘omissie van de ambtelijke organisatie’ – eufemisme voor slapende OV-ambtenaar – door te wijzen op het feit, dat er bij de desbetreffende haltes gemiddeld maar vijf reizigers per dag in- en uitstappen. Bovendien, fantaseerde de wethouder voort, is halteren op de provinciale weg, gevaarlijk, met name in het donker.
De gemeenteraad stonk met boter en suiker in de smoes van de wethouder. In plaats van hem voor straf op de bus te laten wachten bij één van de opgeheven haltes, droeg de volksvertegenwoordiging de portefeuillehouder op een brief op poten aan de vervoersmaatschappij te sturen. Terwijl de Provincie opdrachtgever is…